De Tweede Kamer heeft besloten de ingrijpende wijzigingen in de Wet Dieren, die gericht waren op het verbeteren van dierenwelzijn in de veehouderij, niet door te voeren zoals oorspronkelijk gepland. Het voorstel, geïnitieerd door de Partij voor de Dieren in 2021, met als doel dieren alleen nog op een manier te houden waardoor ze hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen, is afgewezen. Dit besluit volgt na kritiek vanuit zowel de politiek als de agrarische sector over de haalbaarheid en de economische impact van de voorgestelde maatregelen.
Intensieve veehouderij blijft vooralsnog ongewijzigd
Demissionair minister Adema van Landbouw kondigde eerder aan de voorgestelde maatregelen, die significante investeringen van veehouders zouden vereisen, grotendeels naast zich neer te leggen. De agrarische sector uitte zorgen dat de nieuwe regels het einde van de veehouderij in Nederland zouden kunnen betekenen, met als gevolg dat Nederlandse boerenproducten onbetaalbaar zouden worden.
Nieuw voorstel van Partij voor de Dieren verworpen
In een poging het tij te keren, diende PvdD-fractievoorzitter Ouwehand een nieuw voorstel in, bedoeld om tegemoet te komen aan de voornaamste bezwaren tegen de oorspronkelijke wetswijziging. Desondanks werd het voorstel verworpen door een ruime meerderheid van de Tweede Kamer, waaronder leden van de VVD, NSC, en bijna de gehele PVV-fractie.
Ouwehand uitte haar teleurstelling over de uitslag en kondigde aan het voorstel om te zetten in een initiatiefwet, in de hoop een einde te maken aan de bio-industrie.
Toekomstige doelstellingen voor dierenwelzijn
Een gezamenlijk voorstel van D66 en VVD, dat minder vergaande maatregelen bevat dan het oorspronkelijke plan van Adema maar wel streeft naar verbetering van dierenwelzijn, is wel aangenomen. Dit voorstel stelt dat tegen 2040 dierenwelzijnsdoelen gerealiseerd moeten zijn, waarbij dieren niet onnodig pijn gedaan mag worden. Details over de implementatie zullen in samenwerking met de sector uitgewerkt worden.
