De aanleg van glasvezelnetwerken in Nederland neemt een vlucht, waarbij meer dan 100.000 huishoudens nu twee glasvezelkabels voor hun deur hebben liggen. Deze ontwikkeling, aangedreven door zowel KPN als concurrerende aanbieders, roept vragen op over de efficiëntie en noodzaak van dubbele infrastructuur.
Concurrentiestrijd op de Nederlandse bodem
In gebieden waar reeds glasvezel ligt, zet KPN desondanks door met de aanleg van een eigen netwerk. Volgens KPN is deze keuze gericht op het overzetten van klanten van het oudere kopernetwerk naar hun eigen glasvezel, ondanks de mogelijkheid om diensten via netwerken van concurrenten aan te bieden. Wouter Stammeijer van KPN benadrukt het belang van keuzevrijheid voor consumenten: “Vroeger had je koper en coax, straks heb je glasvezel. Dat geeft veel keuze voor de consument.”
Kritiek op dubbele uitrol
Deze strategie wordt echter niet breed gedragen. Delta, een andere netwerkaanbieder, bekritiseert de dubbele uitrol als “complete waanzin.” Michiel Admiraal van Delta wijst op de hoge kosten en milieubelasting die gepaard gaan met het meerdere keren openbreken van straten. Dit sentiment wordt gedeeld door Erik Compter van Telecompaper, die opmerkt dat “het aanleggen een heel dure zaak is en je gaat het pas terugverdienen als de lijnen ook daadwerkelijk worden gebruikt.”
Toezichthouder ziet voordelen
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) is echter positief over de meervoudige kabels in de grond, die de concurrentie en keuzevrijheid voor consumenten en bedrijven ten goede komen. Ondanks de uitdagingen voor bedrijven om hun investeringen terug te verdienen, benadrukt ACM de voordelen van deze strategie.
Groeiend netwerk
Nederland heeft inmiddels ruim 7 miljoen glasvezelaansluitingen, met een jaarlijkse groei van circa 1,5 miljoen aansluitingen. KPN is de leidende aanbieder, gevolgd door Delta en Dutch Open Fiber. De planning wijst uit dat tegen eind 2026 bijna het hele land op glasvezel is aangesloten, behalve enkele tienduizenden huizen die volgens telecombedrijven economisch niet rendabel zijn.
Met deze ontwikkelingen blijft Nederland voorop lopen op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur, met een netwerk dat zowel mobiele als vaste diensten op hoog niveau biedt.
