De verkiezingsuitslag van eind oktober laat een verdeeld politiek landschap achter. D66 eindigde nipt als grootste partij met 26 zetels – evenveel als de PVV, maar met iets meer stemmen. Die minieme voorsprong levert wel het initiatief op voor de formatie, maar geen duidelijk mandaat. De VVD sloot samenwerking met GroenLinks-PvdA direct uit, terwijl veel partijen de PVV mijden. Daarmee blijft een kwetsbaar midden over, waarin een coalitie van D66, VVD, CDA en JA21 met precies 75 zetels de meest waarschijnlijke route lijkt.
Toch ligt er ook een andere, zij het kleine, mogelijkheid op tafel. Als de VVD haar blokkade richting PvdA/GL zou laten varen, kan er alsnog een centrumlinkse coalitie ontstaan – eentje die sterker inzet op duurzaamheid, volkshuisvesting en leefbaarheid. Voorlopig lijkt die kans beperkt, maar het laat zien hoe smal de marges zijn waarop toekomstig beleid nu rust. En dat maakt het des te belangrijker om te kijken wat deze politieke evenwichtsoefening betekent voor de bouw- en vastgoedsector.
Een middenkoers met gevolgen voor ruimte en regie
Welke coalitie er ook komt, de contouren van het beleid tekenen zich al af. Een gematigde koers ligt voor de hand: de duurzame ambities van D66 combineren met de bouwversnelling die VVD en JA21 bepleiten, en de nadruk op leefbaarheid en regionale spreiding waar het CDA waarde aan hecht.
Dat levert geen eenduidige lijn op, maar juist een samenkomst van prioriteiten die elkaar kunnen versterken. Duurzaam bouwen vraagt immers om investeringen, en versnelling vraagt om vertrouwen. In die spanning tussen tempo en zorgvuldigheid zal het nieuwe kabinet zijn richting moeten vinden.
De bouwopgave als veiligheidsvraagstuk
De woningnood dwingt tot actie. Gemeenten zoeken koortsachtig naar locaties, bouwers kampen met personeelstekorten en stijgende kosten, en burgers wachten steeds langer op een betaalbare woning. Maar haast maken zonder plan is riskant.
In wijken waar projecten vertragen of leegstand oploopt, ontstaan snel veiligheidsproblemen: vandalisme, illegale bewoning of brandgevaar. Ook de technische kant van verduurzaming brengt risico’s met zich mee — denk aan accu’s, zonnepanelen en warmtepompen in oudere gebouwen.
Een effectief kabinet zal daarom niet alleen bouwen, maar ook veilig bouwen. Veiligheid hoort bij de basis: van vergunningverlening en materiaalkeuze tot beheer en toezicht.
Leefbaarheid als bindmiddel tussen partijen
Opvallend is dat leefbaarheid één van de weinige thema’s is waar partijen elkaar wél vinden. D66 ziet het als onderdeel van duurzame stedelijke groei, VVD en JA21 koppelen het aan economie en veiligheid, en het CDA benadrukt het belang voor dorpen en regio’s. Zelfs PvdA/GL, mocht die optie ooit weer openbreken, plaatst leefbaarheid centraal in haar volkshuisvestingsagenda.
Voor de bouw- en vastgoedpraktijk betekent dat een kans: projecten worden niet langer uitsluitend beoordeeld op rendement of volume, maar ook op hun bijdrage aan de kwaliteit van de woonomgeving. Dat vraagt om samenwerking, en om investeerders die verder kijken dan het bouwhek.
Van oplevering naar beheer
Veiligheid en leefbaarheid eindigen niet bij de oplevering van een project. Steeds meer gemeenten eisen dat ontwikkelaars afspraken maken over beheer, toezicht en onderhoud. Een wijk die veilig begint, kan onveilig worden als beheer achterblijft.
De vastgoedsector reageert daarop met nieuwe vormen van samenwerking. Beheerders, woningcorporaties en investeerders bundelen kennis over toezicht, tijdelijke invulling en bewonersparticipatie. Dat past bij het politieke klimaat van verantwoordelijkheid delen: de overheid stelt kaders, de markt voert uit, en de gemeenschap vult aan.
Tempo én vertrouwen
De komende jaren draait het om balans. Nederland moet bouwen, maar niet ten koste van kwaliteit. Of er nu een centrumrechtse of centrumlinkse coalitie komt, beleid zonder aandacht voor veiligheid en leefbaarheid houdt geen stand.
De grootste uitdaging zit in het tempo. De druk is hoog, maar projecten die snel worden opgeleverd en daarna kampen met overlast, technische mankementen of onveilige situaties, kosten uiteindelijk meer. Wie kiest voor zorgvuldig bouwen met aandacht voor beheer en veiligheid, wint op de lange termijn vertrouwen — en dat is de basis van elk duurzaam woonbeleid.
Conclusie
De verkiezingen hebben geen duidelijke winnaar opgeleverd, maar wel een duidelijk signaal: Nederland verlangt naar stabiliteit, woonruimte en vertrouwen in de leefomgeving. De formatie mag dan politiek ingewikkeld zijn, de opdracht voor de bouw- en vastgoedwereld is helder.
Bouwen, verduurzamen en beveiligen zijn geen afzonderlijke dossiers meer, maar drie kanten van dezelfde munt. En of de coalitie nu over links of over rechts tot stand komt, succes begint bij hetzelfde principe: een woningmarkt die niet alleen groeit, maar ook veilig en leefbaar blijft.
Bronnen: Reuters, NL Times, The Guardian