In de zomer van 2024 ging 72 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder op vakantie. Gemiddeld ondernamen zij twee reizen en samen waren dat 21,6 miljoen vakanties. Hoewel het aantal overnachtingen iets daalde, stegen de kosten per persoon en per dag fors. Dat blijkt uit recente cijfers van het CBS Vakantieonderzoek.
Kosten vakantie verder toegenomen
Gemiddeld duurde een zomervakantie negen dagen en kostte deze 77 euro per dag. Dit bedrag ligt duidelijk hoger dan in eerdere jaren: in 2022 was dit nog 66 euro en in 2021 zelfs 58 euro. De totale kosten per persoon kwamen daarmee in 2024 uit op gemiddeld 709 euro, tegenover 628 euro twee jaar eerder. In totaal werd in de periode van mei tot en met september 15,3 miljard euro uitgegeven aan vakanties.
Minder overnachtingen, kortere vakanties
Ondanks de hogere uitgaven, daalde het totale aantal overnachtingen naar 177 miljoen. In 2022 en 2023 lag dit nog op 184 miljoen. Voor de coronapandemie was dit zelfs ruim boven de 200 miljoen. Vooral kortere vakanties lijken vaker voor te komen, met een gemiddelde duur van 9,2 dagen. Rondreizen waren het langst, gemiddeld bijna 16 dagen, terwijl recreatieve vakanties zoals pretparkbezoek of shoppen met gemiddeld 5,7 dagen het kortst waren.
Frankrijk blijft favoriet
Van alle zomervakanties in 2024 had 55 procent een bestemming buiten Nederland. Frankrijk was het populairst met 2,1 miljoen vakanties, gevolgd door Duitsland (1,8 miljoen), Spanje (1,3 miljoen), België (1,1 miljoen) en Italië (1,1 miljoen). Daarmee is Frankrijk opnieuw de nummer één in de zomerperiode, net als in 2021 en 2022. Over het hele jaar gezien blijft Duitsland echter de meest gekozen vakantiebestemming.
Grote groep blijft thuis
Niet iedereen ging op reis: 28 procent van de Nederlanders boven de 15 jaar bleef in de zomer thuis. Een kwart van hen koos er wel voor om in de winter op vakantie te gaan. Over heel 2024 ondernam 21 procent helemaal geen vakantie. De belangrijkste redenen om thuis te blijven waren een voorkeur voor huiselijkheid (32 procent), gezondheidsklachten (30 procent) en financiële beperkingen (27 procent).
Bron: CBS