Vrouwen die na een borstamputatie vanwege borstkanker kiezen voor een reconstructie met siliconenimplantaten, lopen geen groter risico op klachten die worden geassocieerd met zogenaamde Breast Implant Illness (BII). Dat blijkt uit een grootschalig Nederlands onderzoek, geleid door het Antoni van Leeuwenhoek.
Resultaten gebaseerd op gegevens van ruim 6.000 vrouwen
Het onderzoek, gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute, analyseerde de gezondheidssituatie van meer dan 6.000 vrouwen met borstimplantaten. De studie maakte deel uit van een bredere analyse onder ruim 10.000 borstkankerpatiënten, behandeld tussen 2000 en 2015 in diverse Nederlandse ziekenhuizen.
De onderzochte vrouwen kregen verschillende behandeltrajecten: een borstsparende operatie, een borstamputatie zonder reconstructie, een reconstructie met lichaamseigen weefsel of een reconstructie met siliconenimplantaten. In alle groepen werd gekeken naar het voorkomen van klachten die vaak in verband worden gebracht met BII.
Klachten komen ook veel voor zonder implantaten
Symptomen zoals vermoeidheid, spier- en gewrichtspijn, geheugenproblemen en stemmingsklachten worden regelmatig genoemd door vrouwen met borstimplantaten. Echter, deze klachten komen ook voor in de algemene bevolking en kunnen verschillende oorzaken hebben. Voor het geheel aan klachten dat met BII wordt geassocieerd is nog geen medische verklaring gevonden.
Geen verhoogd risico borstimplantaat aangetoond
Uit de analyse blijkt dat vrouwen met een siliconenimplantaat na borstkankerbehandeling niet vaker dit soort klachten rapporteren dan vrouwen zonder implantaat of met een reconstructie met eigen weefsel. Volgens de onderzoekers kan dit vrouwen helpen om beter geïnformeerd te kiezen voor of tegen een borstreconstructie met implantaten.
Bron: Antoni van Leeuwenhoek