Het klinkt bijna tegenstrijdig: aan de ene kant kampen veel werkgevers nog steeds met grote problemen om geschikt personeel te vinden, aan de andere kant waarschuwen vakbonden dat duizenden banen op de tocht staan. In Nederland lijkt de arbeidsmarkt een kantelpunt te naderen. Waar een jaar geleden vrijwel elke medewerker eenvoudig weer aan de slag kon na vertrek, is die vanzelfsprekendheid aan het verdwijnen. Dit artikel verkent waarom juist nu zowel krapte als krimp hand in hand gaan, wat dat betekent voor werkgevers en medewerkers, en hoe beide partijen zich hierop kunnen voorbereiden.
De signalen: banen op de tocht, werkloosheid stijgt
Recent onderzoek onder cao-onderhandelaars laat zien dat bij ongeveer één op de drie onderhandelingen sprake is van een stevige ontslagronde. Volgens vakbonden staan duizenden banen in uiteenlopende sectoren onder druk: industrie, financiële dienstverlening, retail en onderwijs behoren tot de zwaarst getroffen.
Tegelijkertijd blijkt dat Nederland voor het eerst in vier jaar meer werklozen dan vacatures telt. Waar er lange tijd voor iedere werkzoekende meerdere vacatures waren, is die verhouding nu gekanteld. Daarmee glipt de spanning op de arbeidsmarkt langzaam weg.
Waarom gebeurt dit?
1. Krapte wordt langzaam minder
Hoewel de krapte op de arbeidsmarkt de afgelopen jaren uitzonderlijk hoog was, is er nu sprake van een lichte afvlakking. Het aantal openstaande vacatures daalt en werkgevers zijn merkbaar voorzichtiger in hun personeelsplanning. De extra vraag die jarenlang zorgde voor druk en overspannen werkvloeren, trekt iets weg.
2. Reorganisaties en technologische druk
Tegelijk worden in verschillende sectoren reorganisaties aangekondigd. Met name in de industrie, waar hoge kosten en economische tegenwind knellen, grijpen bedrijven in. Daarnaast hebben digitalisering en kunstmatige intelligentie steeds meer invloed. Functies verdwijnen of veranderen, en organisaties gebruiken dit moment om processen efficiënter in te richten. Voor veel medewerkers betekent dat dat hun baan minder toekomstzeker wordt.
3. Sector- en functieverschillen worden groter
De arbeidsmarkt is geen homogeen geheel. Waar sommige sectoren nog altijd schreeuwen om personeel, zoals techniek, zorg en bouw, kampen andere branches met structurele daling van de vraag. In de financiële dienstverlening en ondersteunende dienstverlening zijn functies die jarenlang stabiel waren, nu gevoeliger voor vervanging of automatisering. Daardoor groeit de ongelijkheid tussen beroepen en regio’s.
Wat betekent dit voor werkgevers?
Voor werkgevers is dit een fase waarin twee realiteiten naast elkaar bestaan. Aan de ene kant blijven tekorten hardnekkig, vooral bij specialistische profielen. Aan de andere kant ontstaat er druk om kosten te verlagen of functies opnieuw te beoordelen. Dat vraagt om een strategische, bijna toekomstgerichte benadering van personeel.
Het loont om te investeren in herkwalificatie van medewerkers: kunnen zij worden opgeleid naar rollen waarin juist wél groei zit? Ook duurzame inzetbaarheid krijgt meer gewicht. Medewerkers die jaren veilig in hun functie zaten, hebben misschien extra begeleiding of scholing nodig om mee te bewegen.
Daarnaast is het belangrijk om realistisch naar je organisatie te kijken. Welke afdelingen groeien? Welke dalen? En welke processen kunnen slimmer? Bedrijven die hierin proactief zijn, komen sterker uit deze fase dan organisaties die zich laten overvallen door ontwikkelingen.
Wat betekent het voor medewerkers?
Voor medewerkers ontstaat een gemengd beeld. Er zijn nog steeds veel kansen, zeker in sectoren waar groei structureel is. Tegelijk neemt de vanzelfsprekendheid van baanzekerheid af. De sleutel ligt bij ontwikkeling, aanpasbaarheid en het bewust volgen van trends in je vakgebied.
Werknemers doen er goed aan te investeren in vaardigheden die breed toepasbaar zijn. Denk aan digitale vaardigheden, analytisch vermogen of procesmatig werken. Ook het tijdig verkennen van kansen in andere sectoren kan belangrijk worden, zeker als de eigen branche onder druk staat.
De arbeidsmarkt verandert, en wie meebeweegt, vergroot zijn of haar toekomstbestendigheid.
Tekorten én ontslagen: hoe kan dat tegelijkertijd?
De schijnbare tegenstrijdigheid van personeelstekorten én oplopende ontslagen heeft vooral te maken met de verdeling van werk. Er is nog genoeg behoefte aan mensen, maar in andere sectoren dan voorheen. Sommige beroepen verdwijnen langzaam, andere groeien juist snel.
De vraag verandert dus, maar niet overal in hetzelfde tempo. Hierdoor ontstaat een situatie waarin werkgevers én medewerkers meer moeten nadenken over ontwikkeling en lange-termijnkeuzes.
Vooruitkijken: wat kunnen we verwachten?
De komende periode zullen waarschijnlijk meer bedrijven reorganiseren of functies anders inrichten. De economische onzekerheid, technologische ontwikkelingen en stijgende kosten spelen daarin een rol.
Tegelijk blijft de vraag naar goed gekwalificeerd personeel bestaan. Werkgevers zullen vaker kiezen voor minder mensen met hogere productiviteit, wat de nadruk op scholing en ontwikkeling versterkt. Voor medewerkers wordt mobiliteit belangrijker: niet alleen intern, maar ook tussen sectoren.
De Nederlandse arbeidsmarkt bevindt zich in een complexe overgangsfase. Waar jarenlang vooral sprake was van extreme krapte, ontstaat nu een tweedeling: sommige sectoren blijven kampen met personeelstekorten, terwijl andere juist inkrimpen.
Voor werkgevers betekent dit dat strategisch personeelsbeleid belangrijker wordt dan ooit. Voor medewerkers vraagt het om anticiperen, leren en durven kijken naar de toekomst van hun beroep.
Wie in deze periode vooruitkijkt, doet wat de arbeidsmarkt op dit moment het hardst nodig heeft: niet blijven hangen in de oude zekerheid, maar bouwen aan nieuwe stabiliteit.
Bronnen: NOS, CBS, CNV, NU.nl