De rechtbank Oost-Brabant heeft een 47-jarige man uit Eindhoven veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. Hij is schuldig bevonden aan grootschalige drugshandel en het witwassen van aanzienlijke geldbedragen. Zijn 38-jarige partner, destijds actief als raadslid in Eindhoven, krijgt een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan zes voorwaardelijk, wegens haar rol bij het witwassen.
Handel in cocaïne en voorbereidingshandelingen
De veroordeelde man hervatte direct na zijn eerdere detentie in 2020 zijn activiteiten in de drugshandel. Hij hield zich bezig met de invoer van blokken cocaïne vanuit het buitenland naar de Rotterdamse haven. Daarnaast verrichtte hij voorbereidingshandelingen voor andere drugsdelicten. De rechtbank acht op basis van communicatie via cryptotelefoons bewezen dat deze activiteiten in elk geval tot begin maart 2021 plaatsvonden.
Partner actief betrokken bij witwaspraktijken
Ook werd het stel veroordeeld voor witwassen. Tussen mei 2020 en januari 2024 gaven zij veel meer geld uit dan op basis van hun reguliere inkomsten verklaarbaar was. De uitgaven betroffen onder meer kosten voor levensonderhoud, de verbouwing van hun woning, sieraden, vakanties en auto’s. De vrouw was zich ervan bewust dat het om crimineel geld ging en vervulde een actieve rol. Zo telde zij bedragen, verborg deze, legde geld klaar en droeg het over aan anderen, alles op aanwijzing van haar partner.
Strafverzwarende omstandigheden
De rechtbank merkt op dat de man betrokken was bij internationale drugshandel en daarmee het criminele circuit in stand hield. Volgens de rechtbank bracht hij met zijn handelen de volksgezondheid ernstig in gevaar en handelde hij puur uit financieel eigenbelang. Dat hij kort daarvoor al een straf voor soortgelijke delicten had uitgezeten, werd als strafverzwarend meegewogen.
Raadslid profiteerde bewust van crimineel geld
De vrouw werd extra zwaar aangerekend dat zij, als gemeenteraadslid en ambtenaar, bewust meewerkte aan het witwassen van het geld. De rechtbank noemt haar gedrag ernstig, mede vanwege haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Uit berichten aan haar partner blijkt dat zij zich bewust was van de ernst: “Ze moesten eens weten.” De mediabelangstelling rondom de zaak leidt volgens de rechtbank niet tot strafvermindering.
Tot slot oordeelt de rechtbank dat het stel met het illegaal verkregen geld een maatschappelijke positie wist te verwerven die hen niet toekwam.
Bron: rechtspraak