De lonen in caoโs gingen ook in het derde kwartaal van dit jaar omhoog, maar minder sterk dan eerder. Uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat werknemers er gemiddeld 4,6 procent bij kregen ten opzichte van vorig jaar. In dezelfde periode van 2024 lag dat percentage nog op 6,8. Na correctie voor inflatie hielden werknemers 1,6 procent meer koopkracht over.
Groei minder uitbundig
Het beeld verschilt van het voorgaande jaar, toen in meerdere kwartalen een plus van ruim 6 procent werd genoteerd. De snelle stijging van toen maakt nu plaats voor een meer gematigd tempo. Het cao-loon omvat het uurloon plus extraโs zoals vakantiegeld en eindejaarsuitkering.
Grote verschillen per sector
Niet elke sector ging even hard vooruit. Bij de overheid bleef de stijging steken op 3,1 procent, terwijl de bedrijfstak openbaar bestuur met 2,1 procent zelfs ver achterbleef. Opvallend genoeg behoorde diezelfde sector vorig jaar nog tot de koplopers. Aan de andere kant was de grootste plus te zien in de informatie- en communicatiesector, met 6,6 procent. Ook in de zorg en de financiรซle dienstverlening liepen de lonen met 5,0 procent bovengemiddeld mee.
Particulier en gesubsidieerd
Bij particuliere bedrijven bedroeg de stijging 4,8 procent, terwijl gesubsidieerde instellingen โ vooral zorgorganisaties โ met 5,1 procent net iets sterker uitkwamen. Daarmee liggen beide groepen iets boven het landelijke gemiddelde.
Reรซle ontwikkeling blijft positief
Ondanks de afzwakkende groei leverde de loonontwikkeling werknemers toch wat extra koopkracht op. Doordat de inflatie dit jaar lager lag, resteerde een reรซle stijging van 1,6 procent. Eerder in 2025 kwam dat cijfer nog uit op 1,7 procent. Ter vergelijking: in 2024 was er nog sprake van 3,3 procent reรซle groei. Daarmee wordt duidelijk dat de lonen nog altijd stijgen, maar minder krachtig bijdragen aan de portemonnee dan een jaar geleden.