Het Openbaar Ministerie (OM) heeft besloten om zes personen, die verdacht werden van vernielingen op de Radboud Universiteit in Nijmegen, niet strafrechtelijk te vervolgen. Het incident vond plaats op 16 december vorig jaar in een theaterzaal van de universiteit. Uit onderzoek blijkt dat er onvoldoende bewijs is om de verdachten te koppelen aan de strafbare feiten. In één geval bleek de verdenking zelfs onterecht.
Melding van vernielingen
Op de bewuste ochtend kwam er bij de universiteitsbeveiliging een melding binnen over vernielingen in een theaterzaal. De beveiliging trof enkele personen aan in zwarte kleding en met gezichtsbedekking. Sommigen droegen zwart-witte keffiyeh-sjaals, vaak geassocieerd met pro-Palestinabetogingen. De betrokkenen verlieten de zaal via de nooduitgang.
Later die dag werden, mede dankzij getuigenverklaringen, zes personen aangehouden in een lijnbus. Zij werden verdacht van openlijke geweldpleging tegen goederen. De universiteit deed aangifte van de schade.
Onderzoek en seponering
Na een uitgebreid onderzoek, waaronder het bekijken van camerabeelden en het horen van getuigen en verdachten, kwam het OM tot de conclusie dat er geen voldoende bewijs was tegen de zes personen. Vijf zaken zijn geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs. Voor één persoon bleek de verdenking onterecht: uit zijn alibi kwam naar voren dat hij op het moment van de vernielingen in de trein zat.
Alle betrokkenen zijn inmiddels geïnformeerd over de beslissing van het OM. Hiermee komt er een einde aan het strafrechtelijk onderzoek naar deze zaak.
Bron: OM