Een 51-jarige man is door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf voor het doden van een man in Suriname in december 2022 en het verbergen van diens lichaam. De zaak begon als een vermissingsmelding, nadat het slachtoffer op 18 december 2022 niet kwam opdagen voor zijn vlucht naar Nederland. Hij werd voor het laatst gezien bij een woning in het district Wanica, waar hij verbleef met de verdachte en een medeverdachte.
Onderzoek in twee landen
Na de eerste onderzoeksfase in Suriname, waarin de verdachte werd gehoord, keerde hij terug naar Nederland via Frans-Guyana. Op verzoek van Surinaamse autoriteiten startte het Nederlandse Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek. Onder leiding van een rechter-commissaris zijn extra getuigen gehoord en aanvullende feiten verzameld, wat resulteerde in een omvangrijk dossier.
Bekentenis na maanden van ontkenning
Hoewel de verdachte aanvankelijk alle betrokkenheid ontkende, verklaarde hij op 27 februari 2025 dat hij verantwoordelijk is voor de dood van het slachtoffer. Volgens zijn verklaring ontstond een ruzie over een geldlening, waarna het slachtoffer ten val kwam en overleed. In paniek zou de verdachte het lichaam hebben weggehaald.
Een medeverdachte verklaarde eerder dat hij het slachtoffer met een metalen pijp sloeg en dat de hoofdverdachte daarna de keel doorsneed. Deze verklaring werd echter ingetrokken en bleek niet door objectief bewijs te worden ondersteund.
Beperkt bewijs, maar wel doodslag
De rechtbank kon niet met zekerheid vaststellen hoe het slachtoffer precies om het leven kwam. Wel bleek uit sporenonderzoek dat er sprake was van geweld. Op meerdere plekken in de woning werd bloed gevonden. Een politieagent rook na het incident een sterke bloedgeur en merkte op dat de ruimte was opgeruimd.
Daarnaast is vastgesteld dat de verdachte het lichaam in een fleecedeken wikkelde, in zijn auto plaatste en het ergens anders naartoe bracht. Uit verklaringen blijkt dat er sprake was van spanningen over een niet-terugbetaalde lening.
Geen moord, wel zware straf voor doodslag
De rechtbank sprak de man vrij van moord en medeplegen, vanwege gebrek aan sluitend bewijs voor voorbedachte rade en samenwerking. Wel is doodslag bewezen. Omdat het wettelijk strafmaximum voor doodslag 15 jaar is en voor het verbergen van een lichaam 2 jaar, kon de rechtbank geen hogere straf opleggen dan 17 jaar. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank 15 jaar gevangenisstraf passend.
De nabestaanden, waaronder twee minderjarige kinderen, zijn zwaar getroffen. Door het verbergen van het lichaam kregen zij lange tijd geen duidelijkheid over het lot van hun dierbare en konden zij geen afscheid nemen. De rechtbank kent hen een schadevergoeding toe van in totaal €60.000.
Bron: Rechtspraak