Bij een dodelijke vliegramp in Zuid-Korea eind december is een passagierstoestel van Jeju Air in botsing gekomen met vogels. Dit blijkt uit een voorlopig onderzoeksrapport. In de motoren van het vliegtuig werden veren en bloedsporen aangetroffen, afkomstig van de Siberische taling. Deze eendensoort broedt in het noordoosten van Rusland en overwintert in Zuid-Korea.
Onvoltooide zwarte doos roept vragen op
Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp is nog niet afgerond. In het rapport is onduidelijk waarom het landingsgestel niet werd uitgeklapt tijdens de landing. Ook is het opvallend dat de spraak- en datarecorder ongeveer vier minuten voor de crash stopte met het opnemen van vluchtgegevens en stemmen uit de cockpit.
Waarschuwingen voor vogels voorafgaand aan ramp
De luchtverkeersleiding had de piloten vooraf gewaarschuwd voor de aanwezigheid van vogels in de omgeving. Camerabeelden bevestigen dat een groep vogels vlakbij het toestel was op het moment van de crash.
Ernstige gevolgen van de crash
Het passagierstoestel was onderweg van Bangkok naar de Zuid-Koreaanse stad Muan. Bij de landing klapte het landingsgestel niet uit, waardoor het vliegtuig met hoge snelheid doorschoot, tegen een betonnen muur botste en in brand vloog. Van de 181 inzittenden kwamen 179 mensen om het leven; alleen twee bemanningsleden overleefden de ramp.
Bron: NOS; foto: https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0/deed.en; Maarten Visser