De kans om vier jaar na een kankerdiagnose nog in leven te zijn, is de afgelopen decennia aanzienlijk gestegen. Volgens de nieuwste cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is de gemiddelde vierjaarsoverleving in Nederland toegenomen tot 72 procent. Dertig jaar geleden was dat nog 51 procent.
Vooral jongere patiënten hebben doorgaans een hogere overlevingskans. In de groep onder de 65 jaar ligt de overleving gemiddeld 10 procent hoger dan bij mensen van 65 jaar en ouder. Toch is het verschil in overleving tussen deze leeftijdsgroepen de afgelopen dertig jaar nauwelijks veranderd.
Meest recente cijfers op een rij
In de periode 2020-2023 geldt het volgende beeld voor vierjaarsoverleving naar leeftijd:
- 18-44 jaar: 89%
- 45-54 jaar: 80%
- 55-64 jaar: 74%
- 65-74 jaar: 70%
- 75 jaar en ouder: 63%
De tumoren met de hoogste overlevingskans (meer dan 90 procent) zijn huidkanker, borstkanker, prostaatkanker en zaadbalkanker. Daartegenover staan onder andere alvleesklierkanker en uitgezaaide kanker zonder bekende oorsprong, waarbij de overleving na vier jaar onder de 10 procent blijft.
Otto Visser, hoofd van de Nederlandse Kankerregistratie bij IKNL, merkt op dat het aantal kankerdiagnoses jaarlijks stijgt, maar dat gelukkig ook de overleving toeneemt. Volgens hem bewijst dit dat het onderzoek naar nieuwe behandelmethodes en geneesmiddelen daadwerkelijk effect heeft.
Jaarlijkse groei en noodzaak tot gerichter onderzoek
Gemiddeld stijgt de overleving met bijna 1 procent per jaar. Dat komt neer op ongeveer duizend extra patiënten per jaar die de ziekte overleven. Toch blijft er een duidelijke kloof bestaan tussen jong en oud. Die kloof is de laatste vijftien jaar wel iets kleiner geworden, mede door beter te verdragen medicatie voor ouderen.
Visser wijst erop dat veel verbeteringen, zoals betere operatietechnieken of het ruimer toepassen van chemotherapie en stamceltransplantatie, aanvankelijk vooral gericht zijn op jongere patiënten. Die kunnen zulke intensieve behandelingen doorgaans beter aan dan ouderen. Hij noemt het bemoedigend dat ouderen de afgelopen vijftien jaar iets van hun achterstand op jongeren hebben ingehaald. Volgens hem is dat waarschijnlijk te danken aan de komst van nieuwe geneesmiddelen die ook door oudere patiënten goed verdragen worden. Toch benadrukt hij dat de overleving van oudere kankerpatiënten nog steeds fors lager is dan die van jongere mensen, en dat er daarom meer onderzoek nodig is naar behandelingen die specifiek voor ouderen geschikt zijn.
Bron: IKNL