Veel zorginstellingen nemen pas maatregelen tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag nadat er een incident heeft plaatsgevonden. Preventie blijft in veel gevallen achter, vooral in sectoren zoals de geestelijke gezondheidszorg en ziekenhuizen. Alleen in de gehandicaptenzorg wordt op grotere schaal aan preventie gewerkt.
Inspectie uit zorgen over veiligheid in de zorg
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) stelt dat er meer moet gebeuren om de veiligheid van patiënten en cliënten te waarborgen. In een recent rapport deelt de inspectie de cijfers over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg over 2024. De meldingen tonen volgens de inspectie slechts een beperkt beeld van de werkelijkheid.
Aantal meldingen blijft stabiel, maar laag
In 2024 zijn er 330 meldingen gedaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners. Dit aantal is vergelijkbaar met 2023. Toch staat dit in schril contrast met het aantal mensen dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest. Uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) blijkt dat jaarlijks naar schatting 11.000 mensen in de zorg hiermee te maken krijgen.
Lichamelijk contact en ongepaste opmerkingen
Van de meldingen ging 84% over lichamelijk grensoverschrijdend gedrag, zoals ongewenste aanrakingen of onnodige medische handelingen. Ook werden meldingen gedaan van seksuele handelingen en verkrachting. In een derde van de gevallen betrof het seksueel getinte opmerkingen of berichten. Deze verbale uitingen hebben vaak een vergelijkbare impact op de vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt of cliënt.
Schade aan vertrouwen en gezondheid
Zorgrelaties zijn gebaseerd op vertrouwen. Wanneer een zorgverlener over de grens gaat, kan dat leiden tot verwarring, emotionele schade en het verlies van vertrouwen in de zorg. Slachtoffers kunnen langdurige psychische en lichamelijke gevolgen ondervinden.
Grote verschillen tussen sectoren
In de gehandicaptenzorg en jeugdhulp zijn inmiddels richtlijnen en beleidsmaatregelen ontwikkeld om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. In andere sectoren, zoals de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg, zijn instellingen nog zoekende naar een passende aanpak. In ziekenhuizen en andere delen van de zorg blijft preventie vaak onderbelicht.
Beroepen en aantallen per sector
De meldingen hebben betrekking op verschillende zorgberoepen, waaronder begeleiders, artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten. De meeste meldingen kwamen uit de gehandicaptenzorg (90), gevolgd door de geestelijke gezondheidszorg (80), jeugdzorg (60), eerstelijnszorg (40, vooral fysiotherapeuten) en verpleeghuiszorg (30).
Een deel van de meldingen ging over incidenten die zich eenmalig voordeden (37%). In 34% van de gevallen betrof het herhaald gedrag over een langere periode. Soms was er al eerder melding gedaan over dezelfde zorgverlener of bleek sprake van meerdere slachtoffers.
Profiel van plegers en slachtoffers
Uit de gegevens blijkt dat 67% van de slachtoffers vrouw is. Ook mannen worden slachtoffer. Bij de plegers is 70% man; vrouwelijke plegers zijn gemiddeld jonger.
In de meeste gevallen wordt de betrokken zorgverlener ontslagen. Toch wordt in slechts 30% van de gevallen aangifte gedaan bij de politie. Zorginstellingen zelf ondernemen zelden tuchtrechtelijke stappen, hoewel dat wel mogelijk is voor geregistreerde zorgprofessionals zoals artsen en fysiotherapeuten.
Bron: IGJ