Mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen, lopen een verhoogd risico op longontstekingen. Vooral binnen een straal van 2000 meter rond een geitenhouderij is de kans groter. Dit blijkt uit het onderzoek VGO-III (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden), waarin bacteriën zijn aangetroffen die mogelijk bijdragen aan het verhoogde aantal longontstekingen in deze gebieden.
Onderzoek bevestigt verhoogd risico
Eerdere onderzoeken, VGO-I en VGO-II, toonden al aan dat in gebieden met veel veehouderijen vaker longontstekingen voorkomen. VGO-III bevestigt nu dat vooral de nabijheid van geitenhouderijen een rol speelt. Het risico op longontsteking neemt toe naarmate mensen dichter bij een geitenhouderij wonen.
Ziekteverwekkers in stal, lucht en omgeving
Binnen het onderzoek werden verschillende deelstudies uitgevoerd om te achterhalen welke ziekteverwekkers longontstekingen kunnen veroorzaken. In de stallucht van geitenhouderijen werden meer dan dertig bacteriesoorten gevonden die bij mensen longontsteking kunnen veroorzaken. Hiervan zijn 23 bacteriën ook aangetroffen bij patiënten, omwonenden, geitenhouders en in de buitenlucht rond de bedrijven.
Geen directe oorzaak, wel mogelijke verklaring
Hoewel het lastig is om een directe oorzaak-gevolgrelatie aan te tonen tussen de bacteriën in de geitenstallen en de longontstekingen, biedt het onderzoek wel een mogelijke verklaring. De bacteriën die in de stallucht zijn gevonden, komen namelijk ook voor in de omgeving en bij omwonenden.
Mest en strooisel als bron
Uit het onderzoek blijkt dat veel van de ziekteverwekkers in de stallucht afkomstig zijn uit een mengsel van stalmest en strooisel, waar de geiten op lopen. Dit systeem wordt in vrijwel alle geitenhouderijen in Nederland toegepast.
Mogelijke maatregelen
Om het risico op longontstekingen te verkleinen, wordt aanbevolen te onderzoeken hoe de hoeveelheid ziekteverwekkers in de stallucht en omgevingslucht verminderd kan worden. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat omwonenden minder blootgesteld worden aan schadelijke bacteriën.
Bron: RIVM