In juni 2025 lag de kalendergecorrigeerde productie van de Nederlandse industrie 0,2 procent lager dan in dezelfde maand vorig jaar. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat meer dan de helft van de industriële branches te maken had met een productiedaling.
Verschillen tussen branches
Binnen de acht grootste bedrijfsklassen noteerde de reparatie en installatie van machines de sterkste groei met 28,5 procent. Ook de productie van rubber- en kunststofproducten (+7,1 procent) en voedingsmiddelen (+2,7 procent) nam toe. De chemische industrie kende daarentegen de scherpste krimp van 8 procent, gevolgd door de transportmiddelenindustrie (-7,3 procent) en metaalproducten (-6,3 procent). Deze branches vertegenwoordigen samen bijna 80 procent van de totale industriële productie.
Korte termijnontwikkeling
Gecorrigeerd voor seizoens- en kalendereffecten nam de industriële productie in juni met 0,1 procent af ten opzichte van mei. Volgens het CBS vertonen de cijfers doorgaans sterke maandelijkse schommelingen. Na een dieptepunt in mei 2020 volgde een periode van groei tot medio 2022, waarna de trend neerwaarts keerde.
Producentenvertrouwen blijft negatief
Het producentenvertrouwen bleef in juli nagenoeg gelijk aan een maand eerder. Fabrikanten waren optimistischer over de verwachte bedrijvigheid, maar minder positief over de voorraadpositie en orderportefeuille.
In Duitsland, een belangrijke exportmarkt voor de Nederlandse industrie, was het producentenvertrouwen in juli iets minder negatief. Toch lag de Duitse industriële productie in juni 4,7 procent lager dan een jaar eerder en 2,8 procent lager dan in mei.