De arbeidsparticipatie onder 25- tot 45-jarigen in Nederland is de afgelopen jaren sterk toegenomen, maar sinds 2022 blijft deze vrijwel stabiel. Dit blijkt uit recente cijfers van het CBS. In 2024 had 87,4 procent van deze leeftijdsgroep betaald werk, een stijging ten opzichte van 82,9 procent in 2014. De groei was sterker bij vrouwen (6,5 procentpunt) dan bij mannen (2,5 procentpunt).
Onderwijsniveau speelt grote rol in arbeidsparticipatie
Naast gunstige economische omstandigheden draagt ook het stijgende opleidingsniveau bij aan de hoge arbeidsparticipatie in deze leeftijdsgroep. In 2024 had 52,5 procent van de 25- tot 45-jarigen een hbo- of wo-diploma, tegenover 41,0 procent in 2014. Vooral vrouwen behaalden vaker een hoger onderwijsniveau, wat hun deelname aan de arbeidsmarkt stimuleerde.
Groeiende groep 25- tot 45-jarigen in de beroepsbevolking
Van de totale Nederlandse beroepsbevolking (15 tot 75 jaar) bestond in 2024 40,4 procent uit 25- tot 45-jarigen, wat neerkomt op 4,1 miljoen mensen. Dit aandeel is sinds 2020 weer aan het stijgen, mede door een toename van het aantal mensen in deze leeftijdsgroep en de vergrijzing van de oudere beroepsbevolking.
451 duizend mensen buiten de beroepsbevolking
Hoewel de arbeidsparticipatie hoog is, waren er in 2024 nog altijd 451 duizend mensen van 25 tot 45 jaar die niet tot de beroepsbevolking behoorden. Hiervan waren 303 duizend vrouwen en 148 duizend mannen. Ziekte of arbeidsongeschiktheid werd door 44 procent als voornaamste reden genoemd. Bij vrouwen speelde ook zorgtaken een rol: 30 procent gaf aan vanwege gezins- of huishoudelijke verplichtingen niet te werken.
Vooruitzichten op de arbeidsmarkt
De stabilisatie van de arbeidsparticipatie kan wijzen op een verzadigingspunt, waarbij economische groei en opleidingsniveau minder invloed uitoefenen op de werkgelegenheid. De komende jaren zal blijken of demografische ontwikkelingen en beleidsmaatregelen hier verandering in kunnen brengen.
Bron: CBS