De Nederlandse industrie heeft sinds 2022 te maken gehad met een periode van krimp. In het eerste kwartaal van 2024 bereikte de toegevoegde waarde het laagste punt, 5,6 procent lager dan de piek in 2022, gecorrigeerd voor prijsveranderingen en seizoenseffecten. Gedurende het tweede en derde kwartaal van 2024 herstelde de sector enigszins met respectievelijk 2,9 en 1,3 procent groei. Voor 2025 zijn ondernemers in de industrie positief over hun omzetverwachtingen, ondanks een verslechterde concurrentiepositie in 2024. Dit blijkt uit cijfers van het CBS, gepubliceerd in het artikel โDe Nederlandse industrie vanaf 2022โ.
Industrie blijft belangrijke sector
Na de handel is de industrie de grootste bedrijfstak van Nederland. In 2023 was het aandeel van de industrie in de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse economie 12 procent. Dit percentage is afgenomen ten opzichte van eerdere decennia; in 2000 was dit aandeel nog 14 procent. Daarnaast speelt de industrie een cruciale rol in de Nederlandse export, goed voor ruim 80 procent van de totale goederenuitvoer.
Groei en krimp per sector
De industrie omvat diverse branches met uiteenlopende prestaties. Gecorrigeerd voor prijsveranderingen werd het derde kwartaal van 2024 vergeleken met dat van 2022. In deze periode was de totale toegevoegde waarde 0,7 procent lager. De meeste industriรซle sectoren krompen, waarbij de transportmiddelenindustrie, de textiel-, kleding- en lederindustrie en de kunststof- en bouwmaterialenindustrie de grootste daling lieten zien.
Toch waren er enkele uitzonderingen. Drie sectoren noteerden juist groei in deze periode. De machine-industrie liet de sterkste toename zien met 23,5 procent groei. Ook de elektrische en elektrotechnische industrie en de aardolie-industrie boekten een stijging in de toegevoegde waarde.
Concurrentiepositie onder druk
Ondanks het herstel in toegevoegde waarde waren ondernemers in de industrie in het laatste kwartaal van 2024 negatiever over hun concurrentiepositie, zowel binnen als buiten de EU. Tot en met de eerste helft van 2023 was de stemming hierover vrijwel neutraal. In oktober 2024 was het saldo van het oordeel over de concurrentiepositie binnen de EU -6,7, terwijl de concurrentiepositie buiten de EU met -7,3 nog iets lager werd ingeschat. Vooral producenten in de metaal- en chemische industrie gaven aan zich zorgen te maken. De machine-industrie was de enige sector waar ondernemers nog licht positief waren over hun concurrentiepositie.
Positieve verwachtingen voor 2025
Ondanks de zorgen over concurrentiekracht kijken industriรซle ondernemers optimistisch naar 2025. In oktober 2024 werd een toename verwacht in omzet, buitenlandse verkopen, personeelssterkte en investeringen ten opzichte van 2024. Over alle genoemde aspecten waren meer ondernemers positief dan negatief gestemd. Bovendien waren de verwachtingen voor 2025 gunstiger dan die voor 2024 een jaar eerder.
Op het gebied van investeringen waren ondernemers het minst positief. Vooral in de farmaceutische industrie waren de investeringsverwachtingen negatief, terwijl de machine-industrie hier juist het meest optimistisch over was. De metaalindustrie zag de investeringsverwachtingen in een jaar tijd het sterkst dalen. In de aardolie-industrie verbeterde de stemming over investeringen ten opzichte van het jaar ervoor, al bleef deze licht negatief.
Met deze gemengde signalen lijkt de industrie in 2025 een voorzichtig herstel in te zetten, terwijl de sector alert blijft op concurrentieontwikkelingen en investeringsmogelijkheden.
Bron: CBS

 
                                    