In maart 2025 is het volume van de investeringen in materiële vaste activa met 2,2 procent toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vooral investeringen in machines, waaronder defensiematerieel, en gebouwen lieten een duidelijke stijging zien.
Minder bestedingen aan voertuigen
Tegelijkertijd was er sprake van een daling in de uitgaven aan personenauto’s en ander wegvervoer, zoals vrachtwagens en bestelwagens. Die afname is al enkele maanden zichtbaar. Net als in januari en februari hangt dit samen met de wijzigingen in de belastingregels die sinds 1 januari 2025 van kracht zijn, evenals aanpassingen in milieuzones binnen diverse steden.
Historische cijfers laten wisselend beeld zien
Een blik op de cijfers van de afgelopen jaren laat zien dat de investeringen in vaste activa sterk kunnen fluctueren. Zo werd in december 2024 nog een stevige groei van 11,2 procent gemeten, terwijl maart 2024 juist een krimp van 9,2 procent liet zien. Sinds begin 2025 lijken de investeringen zich enigszins te herstellen.
Geen invloed van werkdagen in maart
De cijfers zijn niet aangepast voor het aantal werkdagen, maar dat heeft in dit geval weinig invloed. Maart 2025 had namelijk evenveel werkdagen als dezelfde maand in 2024, waardoor de jaar-op-jaarpresentatie een zuiver beeld geeft van de werkelijke trend.
Investeringsklimaat verslechterd volgens radar
Volgens de investeringsradar van het CBS waren de omstandigheden in mei minder gunstig dan in maart. Belangrijke factoren zijn onder meer gedaalde aandelenkoersen en een afgenomen consumentenvertrouwen. De radar combineert verschillende economische indicatoren die relevant zijn voor het investeringsklimaat, maar voorspelt geen exacte groeicijfers.
“De investeringen hangen onder meer samen met de situatie op de afzetmarkten en met de situatie op de financiële markten,” aldus het CBS. “Een verbetering van de omstandigheden betekent niet per se een grotere groei of een kleinere krimp van de investeringen.”