De Nederlandse economie liet in 2024 een bescheiden groei zien van 1,0 procent. Deze toename was volledig toe te schrijven aan het stijgende aantal gewerkte uren. De arbeidsproductiviteit – het bruto binnenlands product (bbp) per gewerkt uur – daalde licht, met 0,2 procent ten opzichte van het voorgaande jaar.
Arbeidsproductiviteit blijft zwakke schakel
Al jaren neemt de groei van de arbeidsproductiviteit in Nederland af. In de afgelopen tien jaar steeg deze gemiddeld met slechts 0,2 procent per jaar, tegenover 0,8 procent in het decennium daarvoor. In 2023 daalde de arbeidsproductiviteit zelfs met 1,3 procent. Daarmee vormt dit aspect al geruime tijd een rem op structurele economische vooruitgang.
Meer uren gewerkt, beperkte efficiëntiewinst
Hoewel er in 2024 1,2 procent meer uren werd gewerkt, bleef de efficiëntie waarmee die uren werden benut dus achter. Dat onderstreept een bredere trend: economische groei wordt in toenemende mate gedragen door arbeid in plaats van productiviteitsverbeteringen.
Overheidsuitgaven grootste bijdrage aan bbp-groei
De consumptie door de overheid nam in 2024 met 3,6 procent toe, sterker dan de stijging van 2,9 procent in 2023. De groei werd vooral gevoed door hogere uitgaven van het Rijk en gemeenten en oplopende zorgkosten, mede door stijgende personeelskosten.
Huishoudens gaven meer uit door hoger inkomen
Ook huishoudens droegen bij aan de groei. De particuliere consumptie steeg met 1,2 procent. Deze groei was mede mogelijk door een reëel beschikbaar inkomen dat 3 procent hoger lag dan in 2023. De cao-lonen stegen met 6,6 procent – de grootste stijging in meer dan vier decennia. Daarnaast groeide de werkgelegenheid en was de inflatie lager dan een jaar eerder.
Internationale handel herstelt, maar industrie krimpt
Na een krimp in 2023 groeide de export van goederen en diensten weer licht met 0,4 procent. De stijging was vooral zichtbaar bij diensten. De uitvoer van in Nederland geproduceerde goederen daalde echter, wat terug te zien was in de industrie. Die sector kende een krimp van 0,8 procent in toegevoegde waarde.
De invoer van goederen en diensten steeg met 0,3 procent. Doordat de export iets sterker toenam dan de import, leverde de buitenlandse handel opnieuw een positieve bijdrage aan de economische groei.
Nederland volgt Europese trend
Met een bbp-groei van 1,0 procent lag Nederland in de pas met het gemiddelde van de Europese Unie. Spanje groeide het sterkst van de grote EU-economieën, met 3,2 procent. Duitsland daarentegen kromp opnieuw. België kende eveneens een groei van 1,0 procent. Buiten Europa groeide de economieën van China (5,0 procent) en de Verenigde Staten (2,8 procent) aanzienlijk harder.
Bron: CBS